Menu Sluiten

Sinterklaas, goedheilig man

Op 6 december kwam Sinterklaas, geen dag eerder of geen dag la­ter. De avond voor 6 december mochten we wel onze schoentjes zet­ten. Mijn bottinekes werden gevuld met rapen, wortels en suiker voor de ezel van Sinterklaas.
Voor de chiquere wijken zal de goedheilige man wel een paard ge­had hebben maar bij ons was het een ezel.

Mijn mooiste herinneringen aan de heilige man was het laatste jaar dat onze pa nog leefde. Onze pa sliep beneden omdat hij geen trappen meer kon doen. Ik mocht mijne schoen aan de schouw zetten en hij zou er wel over waken. Mijn kinderwens was snoep en een leesboek.
’s Morgens kwam ik beneden en onze pa sliep nog of deed alsof. De inhoud van mijn schoen was verdwenen maar nergens stond of lag er een geschenk voor mij. Onze pa speelde zijn komedie dus ver­der en deed of hij ontwaakte. Hij zag de teleurstelling op mijn ge­zicht en zei dat ik het mij niet moest aantrekken, dat Sinterklaas la­ter op de dag wel zou komen. Zijn hand deed teken dat ik dicht te­gen hem aan op het bed moest komen zitten.
Kraaaak! Ik zat met mijn gat midden in een talloor snoep die hij on­der de dekens gestopt had. Het boek lag er ook bij, het noemde: “Naar bed, naar bed zei Duimelot” en pa die graag gedichtjes of liedjes afmaakte met een lelijk woord zei daarna “en hij liet ne prot!”

Het boek prijkt nog steeds in mijn boekenkast, de kaft is versleten, de bladen beduimeld want vanaf die avond moest ik elke avond een ver­haaltje voorlezen aan onze pa.

De marsepein en chocola in gruzelementjes waren de lekkerste fi­guurtjes die we samen hebben opgesnoept.