Menu Sluiten

Het wonder van een man

Mijne pa was een mooie man. Een werkmens in de mooiste betekenis van het woord, zowel licha­me­lijk als in zijn wezen van mens zijn.

Zijn gespierde bovenlichaam kregen we elke avond te zien als hij zijn bretellen liet zakken en zijn hemd uitdeed om zich boven de kom te wassen en het stof van zijn schrijnwerkerij van zich af te spoelen. De Sunlightzeep rook fris door het ganse huis. Daarna begon hij aan een nieuwe ceremonie. Uit een grote sigarendoos werd zijn scheer­ge­rief getoverd. Een zachte scheerborstel, een pilaarvormig stuk scheer­zeep met zilverpapier rond, een openvouwend scheermes, een slijp­riem en een doorzichtige steen, die op een grote diamant leek. Hij ver­borg zijn gezicht achter een dikke laag scheerzeep met rond­draai­en­de bewegingen van de borstel.

Om te spelen durfde hij ons ma eens zo tegen zijn gilet trekken en zijn wang tegen haar wang wrijven zodat ook zij vol zeep hing. “Pol toch … de kinderen…”, waren dan haar geijkte woorden. Het waren te­kenen van genegenheid tussen twee mensen die voor elkaar gekozen had­den.
Het scheermes werd opengevouwen en geslepen op de riem. En lang­zaam, héél langzaam schreed het mes langs zijn wangen en keel. Ik hoorde de haartjes kraken.
Soms liep er een zacht straaltje bloed over zijn wang, waar hij dan di­rect die wonderlijke steen tegenhield en zo het bloeden liet ophouden.
Na het afdrogen plakte hij op de wondjes stukjes sigarettenpapier tot­­dat het bloeden helemaal gestopt was.
Zijn haren kamde hij strak achterover en een klaarliggend proper hemd, zonder kraag, werd aangetrokken. Een herboren pa stond voor mij.

Op woensdag ging pa naar een zangkoor en moest er iets beter uit­zien, dus werd er een kol aan zijn hemd geknoopt. Daar hij altijd suk­kelde met het kolsknoopje, moest ma hem hier bij helpen, en dat was dan weer een moment om haar tegen zijn borstkas te drukken.

Als ik vroeg waar hij naartoe ging zei hij dat hij als schrijnwerker op de markt in Leuven “de week in twee moest gaan zagen”. Een héél be­langrijke taak die alleen mijn pa mocht doen.

Van deze was- en scheermomenten heb ik als kind altijd genoten. Mees­tal zat ik in stilte te kijken naar dit vertoon.

Pa was ook de man die met één hand een sigaret kon rollen. De ta­bak werd op het blaadje verdeeld en tussen zijn drie vingers en duim tot een prachtig ronde sigaret gerold. Slechts eenmaal heb ik nog een man dit onlangs zien doen en ik had echt de neiging om te gaan vragen om dat nog eens te doen.
De herinneringen aan pa blijven voor mij zo levend.