Over politiek werd nooit gesproken, toch niet in het bijzijn van kinderen.
Den burgemeester was ne goeie en bleef dan ook jaren aan.
De verkiezingstijd was leuker voor de kinderen dan voor de volwassenen, denk ik. Er werd vanalles uitgedeeld en uitgesmeten op straat. Het leukste wat we als kind konden bemachtigen waren stekskes. Daar konden we heel wat mee doen en deze werden dan ook angstvallig verborgen gehouden voor onze ouders. Het bezitten van stekskes was een beetje een statussymbool tussen kinderen. Wie vuur had, had macht. met vuur kon je veel, maar uiteindelijk bleef het bij vuurtjestook in ons kamp.
Op de verkiezingsdag lagen de straten bezaaid met kleine gekleurde papiertjes, gekleurd naargelang de partij die ze uitsmeet. Ik weet maar twee kleuren: rood en groen. Ik denk dat er ook nog wel de liberalen waren, maar onder welke kleur die opkwamen weet ik niet. De liberalen zullen ook wel niet in onze buurten reclame komen maken hebben.
In onze wijk was het vooral de CVP die rondkwam, in de buurt achter de Naamsesteenweg waren het de roden, maar aan de kiesbureaus was het een bonte mengeling van uitgestrooide kleurtjes.
Ik hoorde wel verhalen van plakploegen die elkaar te lijf gegaan waren, over afgetrokken affiches en politiekers met gekloven lippen en blauwe ogen.
Het was spannend om die wondere wereld van de volwassenen te aanschouwen vanuit de ogen van een kind.