Op zaterdagavond, eens in de maand, werd de kelderkeuken van Grote Marraine warm gestookt en een groot zinken bad werd in het midden van de keuken geplaatst. Buiten stond een groot vuur met ketel, waar ook de was in werd gedaan, gevuld door de mannen met pompwater. Hiermee werd het bad gevuld en mochten eerst de kinderen in bad.
Mijn nicht Elza en ik tezamen. Een handvol seldersous werd in het water gegooid om ons goed te ontsmetten en te ontvetten. De vierkante klomp Sunlightzeep gaf een weeë geur af en we werden geschrobd zodat ons vel blonk als een hespenblad.
Daarna was broer aan de beurt. Als jongen mocht hij alleen in bad. Mede hierdoor heb ik lang niet geweten hoe jongens er uitzagen.
Achter de paravent werden wij in nieuw ondergoed gestoken en naar boven gestuurd.
Na mijn broer was het de toer aan de vrouwen om te baden. Het water werd niet vervangen, maar er werd wel warm water bijgedaan.
Na de vrouwen kwamen de mannen. Ik weet niet of het veel zin had om je in het toch al vuile water nog te wassen, maar daar werd niet bij stilgestaan. De familie liep er geblonken en gesteven bij.
Onze pa scheerde zich een paar keer per week. Een frisse, stralende, mooie man was hij. Klaar om de wereld in te stappen. Ik weet niet of hij dat ooit heeft gedaan.