We gingen vanaf zes jaar naar de Chiro en we trouwden er zo wat uit.
Het bos in Heverlee kent geen geheime wegjes of wij hadden ze gevonden. We hebben paddestoelen gezien die er nu niet meer zijn. We hebben het lente zien worden en in de herfst hebben we de bladeren in metamorfose gezien van bruin naar goud. In de winter hebben we tot bevriezens toe sneeuwmannen gemaakt. Bevroren kwamen we in de lokalen, waar de dampende choco en gepofte kastanjes op ons zaten te wachten.
Daarna was het zangstonde of bontering, een mengeling van liedjes en gekke toestanden, verkleedpartijen en mopjes vertellen.
De avondafsluiting gebeurde dan weer in grote formatie rond de vlag, met een gebed en het avondlied:
‘Daal nu bij het zinken, van deze dag
Blijf in ons gemoed, gij trouwe vlag
Gij zijt zegen, troost en lach
Daal in ‘t avondrood, o dag
Heer, wij bergen in ons hart Uw vlag
zegen haar en ons Uw jonge wacht.
Goede avond, vlag en dag
Christus-Koning, goede nacht.’
Het is een lied met zware woorden, waar we de betekenis niet van begrepen maar de ceremonie was weer zo mooi ingekleed.
Daarna naar huis, ons wassen, en onder het eten vielen we al in slaap na deze mooie, nooit te vergeten zondagen.
De Scouts en Gidsen waren voor de betere klasse. Zij hadden ook mooiere lokalen, natuurlijk gesponsord door hun rijke ouders. Maar wij, de Chiro, waren toch beter. Menig straatgevecht heeft zich tussen beide jeugdbewegingen ontsponnen, maar wij wonnen altijd. De slappe rijkeluiskinderen konden het fysiek niet halen op ons. Wij waren de sterksten, want we waren met meer!