In onze buurt beperkte cultuur zich tot een toneelopvoering van KWB of KAV, het Davidsfonds en aanverwante bewegingen.
Via het Davidsfonds kwamen er ook vier maal per jaar, nieuwe boeken in huis. Mijnheer Denis, die bij het Davidsfonds werkte, had vele leden gemaakt in onze buurt. Om de vier maanden kwam hij met de boeken aan huis. De banden van de boeken waren nog dichtgeplooid, zodat men voor men het boek kon lezen, alle bladzijden in bundeltjes moest opensnijden met een mes. De gekantelde boeken werden dan gelezen door ma en sommige mocht mijn broer ook lezen. Er was al op voorhand censuur geplaatst in de boeken door middel van sterretjes op de eerste bladzijde. één ster was alleen te lezen door volwassenen, twee ook voor jong volwassenen, drie voor iedereen. Alle grote Vlaamse schrijvers zijn ons en andere huizen gepasseerd.
Het luisterspel op de radio op zondagavond bracht ook verhalen binnenshuis, soms spannend, soms grappig. Iedereen luisterde muisstil naar de radio.
Wij kregen via ons ma nog extra cultuuropvoeding, zij ging met ons naar het theater in ‘t stad. Op de eerste rij van de orkestzetels, in het midden, heb ik mijn eerste grote stukken toneel gezien. Mijn neusje kon net kijken over het met velours versierde balkonrichel.
Veel stukken heb ik als kind niet verstaan, maar de cultuur werd mij met de paplepel ingegeven. Operettes waren meer aan mij besteed als kind.
Als volwassenen ervaar ik nu hoe goed het is dat ik deze bagage meegekregen heb.
Pa kwam ons in Leuven afhalen tegen dat het toneel gedaan was. Gezeten op zijn grote mannenschouder kon ik mijn hoofdje te slapen leggen op zijn warme hoofd.
Cultuur en warmte, meer heeft een kind niet nodig.