Glimwormpjes ofwel viemuikes waren enkel in augustus te bewonderen. Met hele zwermen zaten ze te glimmen in de graskanten. Als kind werd ik door onze pa, in mijn pyjamake, uit bed gehaald om naar de lichtjes te gaan kijken. Wonderlijk ervaringen waren dat. Zomaar midden in de nacht (het leek nacht maar het zal wel avond geweest zijn) alleen met z’n tweetjes naar de fladderende lichtjes kijken. De wereld leek van ons alleen te zijn. Het waren geen donkere nachten want ze werden verlicht door een buitenaards verschijnsel.
Op aarde deden de glimwormpjes hun best maar boven ons hoofd was er een spektakel van vallende sterren. Vuurwerk zoals er nooit een kan gemaakt worden in de fabrieken. De ene flits na de andere, kinderogen die te klein en te traag waren om alles tegelijkertijd waar te nemen. Een Godsspektakel!
Als groot en klein kind stonden we daar, niet goed wetend waar eerst kijken, hemel en aarde verlicht. Een paar vuurlichtjes werden meegenomen in een bokaal om voor de ganse nacht naast mijn bedje te waken. ’s Anderendaags werden ze terug vrijgelaten in de natuur.
Natuurbehoud avant la lettre.
Andere beesten waren er ook. Een vogel met een gebroken vleugel, een musje dat niet kon vliegen, een muisje, een egeltje vol vlooien,… Alles werd in liefde naar huis meegenomen door pa.
Zo doet het verhaal de ronde dat ons ma ’s morgens wakker werd, in de gang kwam, en dat daar een grote hond lag, vervuild en onder de vlooien. Onze pa had die de avond ervoor gevonden en maar binnengebracht. Ik hoor ons ma nog roepen “Pol, wat doet die hond in mijn gang?”. De hond is mogen blijven, zijn naam werd Loenzo. Het was een rasechte Scheper. Pa heeft Loenzo afgericht en in de winter had hij een gestel gemaakt met een slede eraan. Loenzo maar trekken en ik op de slee. Later hebben ze Loenzo gestolen.
Er was ook een konijn. Aan een bandje rond zijn nek en met een lange koord ging pa en ik wandelen met dat konijn, kunt ge u dat inbeelden?
Visjes vangen was ook zo één van onze vakantiebezigheden. Op een zonnige zondagmorgen zijn pa en ik in de Langestraat op visvangst gegaan. Als visnet had hij weer een tuig in elkaar gestoken met een nylonkous aan. Toen we thuis kwamen was de eerste vraag van ma “Pol, hebt gij mijn zondagse nylonkousen gezien?”.
Dikkopjes werden in grote bokalen uitgezet met een kei in het midden. We zagen ze opgroeien van dikkop tot kikker. Om daarna uitgezet te worden in het Rattedelleke.
Vleermuizen hadden iets beangstigend. Maar onze pa pakte ze vast om ze te laten zien aan mij. Ik heb er nooit durven aankomen. Het was een griezelig beest.
Sint Franciscus en onze pa zitten nu zeker hierboven samen beestjes te vangen, te bestuderen en terug los te laten.
Over bloemen, planten, natuurbehoud, kweken, duiven,… Alles heeft hij geweten en verder aan mij geleerd. Het is mijn taak om het verder te zetten.