Menu Sluiten

1 april… en toch niets om te lachen

Ik zat in het vijfde studiejaar en had tussen de middag tijd genoeg om naar huis te gaan en samen met ma te eten.
Onderweg naar huis zag ik een stukje ijzer liggen. Mijn kinder­fan­ta­sie verzon een verhaaltje, het ijzer dat ik gevonden had, had een spe­ciale eigenschap. In plaats van een magneet voor ijzer bezat dit stuk­je ijzer de eigenschap dat het kleding en stof kon aantrekken.

Ik belde aan, de deur ging open en ik begon direct uitbundig te fan­taseren. Drie seconden heeft mijn verhaal geduurd. Ma legde haar hand op mijn mond en vertelde zacht dat ik heel stil moest zijn, want pa boven ziek lag. Ik mocht héél even gaan om goede dag te zeggen.

Hij lag muisstil. Zo stil als ik mij niet kon inbeelden dat pa zo stil kon zijn. Hij opende zijn ogen en glimlachte naar mij en sloot toen te­rug zijn ogen. Pa was erg ziek, instinctmatig voelde ik aan dat er iets erg mis was. Wat wist ik niet, maar er was iets dat ik niet kon bevatten.

De dag daarna hebben ze pa naar de kliniek gevoerd. Zware hart­in­farct. Het is nooit meer goed gekomen en aan 1 april heb ik een he­kel gekregen.