Mijn zus Lizette huwde toen ik vijf was. Ik ken alleen het verhaal dat haar trouwfoto’s vertellen. Daarna is zij direct in het verre Duitsland gaan wonen en was zij voor mij enkel nog de persoon die wekelijks een brief zond en die ik drie- of hoogstens viermaal per jaar een paar dagen te zien kreeg.
Onze broer, Guillaume, was een stille jongen. Ik weet niet zo goed meer met wat hij allemaal bezig was. Soms speelde hij mee op straat met George. Hij was ook in de Chiro, maar dan in Park-Heverlee.
Soms, héél soms, staken we samen kattenkwaad uit. Maar meestal was ik het slachtoffer. Peper in mijn keel strooien, een askruisje met een hete kachelpook,… dat herinner ik mij nog.
Ooit heb ik op de speelplaats eens gevochten voor hem, omdat ik dacht dat hij het niet ging halen. En wie werd er gestraft door mijnheer Devijfer?… Je kan het al raden. Maar voor mijn broer had ik dat over.
Mijn broer is ook op pensionaat geweest en kwam ook maar zelden meer thuis. Veel kan ik over mijn broer dus niet vertellen. Ik denk dat hij ergens een eenzaam jongetje was, ingesloten in zichzelf. Hij knabbelde altijd aan de puntjes van zijn hemden en duwde ook altijd zijn neus omhoog, zodat hij een valse rode streep op zijn neus kreeg.
Ik keek wel naar hem op, misschien omdat hij zo rustig was en daarom minder gestraft werd dan ik. Of misschien werd hij ook gestraft, maar minder lichamelijk dan ik.
Ikzelf was de rebel.
Ma zei altijd dat ik averechts geboren was en dat ik averechts zou blijven: ze heeft gelijk gekregen! Als schraapsel van de moule (een Leuvens nakomertje) was ik zowat op mezelf aangewezen, maar daarom niet getreurd. Ik heb mijn tijd goed vol gekregen, mijn kind-zijn gleed voorbij.
Straffen calculeerde ik in voor ik iets uitstak en als de straf dan toch nog meeviel, was dat alweer meegenomen. Soms viel de straf zwaar, ja bijna onmenselijk zwaar, uit. Dat was dan een zware tegenvaller die ik alleen moest verder dragen.
Pa heeft ons nooit gestraft, het was ons ma die er zwaar de teugels inhield.
Op straat vertelden we na onze pandoering aan de vriendjes wat ons overkomen was, maar blijkbaar keek niemand daarvan op, omdat we het allemaal meemaakten.
Madam Gaby, die kon héél hard roepen en begon al met te kletsen van in het deurgat. Ons ma riep ons eerst binnen en sloot de voordeur. Daarna volgde het verdict.
Een flots (slaag krijgen) was nog een milde straf. Het was voorbij voor je het goed doorhad, maar de zware straf bestond erin afgezonderd te worden op onze kamer in pyjama. Dat kon dus dagen duren. We mochten alleen beneden komen om te eten. De rest van de dag moesten we op onze kamer zitten, waar ze zelfs dan nog kwam controleren wat we aan het doen waren.
Liever slaag dan zwijgen.