Echt speelgoed heb ik nooit gekend.
Buiten een grote pop, die ik van mijn Marrainke gekregen had, kan ik mij niet veel herinneren van speelgoed. Spijtig voor mijn meter, maar ik heb er nooit mee gespeeld.
Mens Erger Je Niet en een damspel met ontbrekende pionnetjes waren het enige tastbare speelgoed in huis. Het lottospel werd alleen door de volwassenen gebruikt en met een spel kaarten konden we bij verveling patience spelen.
Ons eigenlijke speelgoed bestond uit biggels, of bij gebrek hieraan vijf kroonkurkjes. Een leeg doosje van schoenblink was ideaal om te hinkelen. Met een stuk glas hebben we menigmaal een vuurtje kunnen opflakkeren. Of we hielden het stukje glas zo op de zon gericht dat we de straal op onze handrug konden laten schijnen. De kunst en de durf was dan om dat zo lang mogelijk vol te houden. Menigmaal hadden we voor onze moeders onbekende schroeivlekken op onze hand.
Thuis hadden we ook één puzzel. Ik zie het jachttafereel nog zo voor mij: ruiters en honden deden hun best om een vos te vangen. Maar net dat stukje met de vos erop ontbrak. De puzzel is nooit voltooid kunnen worden.
De tuinen achter de huizen waren niet bestemd om te spelen; daar werden de groenten en patatten geteeld. Aan duivenmest ontbrak het niet aan de planten. De duivenmelkers in de straat waren maar al te blij om van hun mest af te geraken.
Het was een spel van onze vaders om elkaar de loef af te steken. Het was voor onze vaders een eer om dat jaar de dikste prei of de mooiste groene kool te kweken. Aardappels werden afgemeten aan de volle emmers die in de kelder gedragen werden. De man van madam Beulens won de wedstrijd gewoonlijk. Wat zou hij op zijn groenten hebben buiten die duivenmest? De vraag leeft nog steeds.
Achter het was kot had onze pa voor mij een speelkot gemaakt. Het was misschien 1m50 in het vierkant, maar het was van mij.
Zelfs als kind had ik de behoefte om eens alleen te zijn. Bij regenweer heb ik menig uur zitten spelen in dat kotje. Hier kon mijn fantasie de vrije loop nemen, hier speelde ik met ingebeelde vriendjes, hier maakte ik de kleurrijkste tekeningen, hier is mijn geheim dagboek ontstaan.
Later heb ik een konijn gekregen, zijn naam was Peter. Het mocht huizen in mijn kot. Peter en ik hebben elkaar veel verteld, maar ik heb hem beloofd om dat geheim te houden.
Voor mijn kot groeide een jasmijnboom. De purperen bloemen gaven een aroma dat mij deed dromen van verre oorden. De takken gaven mij dan weer de gelegenheid om er in te kruipen, er soms uit te vallen, en aan ons ma de mooiste bloemen aan te bieden vanuit de hoge kruin van deze boom.
Een eigen plek en een hoge boom, meer moet een kind niet hebben.