zeven onderbroeken en mijn tandenpoetsgerief.
Veel meer voor mezelf zal er niet in mijn bagage zitten als ik naar Turkije vertrek. Mijn zak is meestal gevuld met medicatie tegen de hoest en pijnstillers.
Bijna alle oudere personen hebben zo een zware hoest, waarbij je denkt dat ze bij een volgende hoestbui zullen eindigen bij Allah. De vochtige woningen maken de lichamen vlugger ziek. De kou kruipt ook met de jaren langzaam door hun botten zodat mensen, net zoals de huizen schots en scheef beginnen te staan.
De groeven in de aangezichten, de verweerde handen, de o-benen en het hoesten zijn zo kenmerkend voor mensen boven de vijftig jaar.
Oma, de moeder van mama Julia, is al zo oud dat er geen leeftijd meer voor bestaat. Ouder dan zeventig kan ze niet zijn, maar haar lichaam herbergt een tijd van veel vroeger dan nu.
Wanneer oma in een onbedaarlijke hoestbui belandt, en het water zowel uit haar neus als uit haar ogen en zelfs onderaan haar lichaam natte plekken nalaat, schieten haar kleinkinderen in een enorme aanstekelijke lachbui en toveren met een brede gelaatsuitdrukking die een goede mimespeler moeilijk kan benaderen, naar mij toe, ons geheim lievelingswoord voor oma tegemoet: “mama Dracula”. Een tandeloze mond grinnikt mee, maar kent onze geheime spreuk niet.
Die omschrijving is gebleven nadat ik een nacht met oma en de kinderen in één kamer sliep en haar onhoudbaar gerochel zowel de kinderen als mij wakker hield.
Rond middernacht zijn we dan in kinderlijke eenvoud fantasierijke verhalen beginnen vertellen over de filmen van Dracula die de kinderen op tv hadden gezien. Woordeloos, maar met de taal van gesterij en snuitentrekkerij, hebben de kinderen mij angstig gemaakt.
Telkens er een hoogtepunt in het verhaal scheen te komen, kwam oma al hoestend overeind als een opstijgende zombie uit haar kist en hoestte het hele verhaal weer bijeen. Vanaf dat ogenblik is mama Dracula in ons leven gekomen. Hopelijk zie en hoor ik haar mijn volgende reis naar ginder terug.