Als ik aan het gezin van moeder Maria en vader Jozef denk krijg ik altijd mijn ouders voor ogen en probeer ik te denken hoe zij de dingen in ons huishouden oplosten en dat zal wel zo ongeveer overal en altijd hetzelfde geweest zijn.
Ook in de tijd van Jezus zal het er zo aan toe gegaan zijn, denk ik zomaar in gedachten.. En ik spin het evangelie in een draad die het boek voor mij begrijpelijker maakt.
Vader Jozef stond er dus voor in om Jezus de stiel aan te leren, want een goeie schrijnwerker hebben ze altijd nodig.
den atelier was Jozef dus met zijn zoon aan één of ander stuk aan het werken, een meubelstuk, een trap en af en toe al eens een speelgoedje voor een kleine in de geburen die geboren ging worden.
Terwijl vader Jozef noestig voortwerkte om tegen zijn leveringsdatum toch maar klaar te zijn, stond Jezus het maar uit te leggen: over de boeken die hij nog wou lezen, en met wie hij nog eens moest praten over dit of dat onderwerp, en welke landen hij zou willen bezoeken. Af en toe knikte vader Jozef eens of mompelde een ja en dat was voor Jezus de aanzet tot het vervolg van zijn litanie.
En Jozef dacht stillekes in zijn eigen: “Joenk, doe voort of we krijgen dat hier niet af en dan gaan ze ons minder betalen en dan gaat ons ma weer niet content zijn.”
Soms dacht hij ook: “Hoeveel nagels zou hij er al vandaag ingeklopt hebben? en hoeveel zullen scheef staan?”
Den buitenwereld had zijn zoon in zijn verstand gestoken en zijn handen stonden ook niet zoals de zijne.
Hij had de handen en het verstand van zijn ma.
Maar ne jonge moest toch een stiel leren en schrijnwerkers waren er altijd tekort. Maar ja, als het er niet inzit, kunt ge het er toch niet inkloppen.
Als Jezus weer eens op zijn duim geklopt had of een splinster in zijn hand, of een balk op zijn voet had laten vallen omdat hij het vertikte van die sloddersandalen uit te doen en iets deftigs aan te trekken, kwam hij bij moeder Maria in de keuken om zijn wonden te laten verzorgen.
Met welriekende kruiden en zelfgeweven doekjes omwikkelde ze haar zoon zijn zachte handen. Jozef, die had werkmanshanden, haar zoon niet.
En Jezus vertelde dezelfde verhalen over leren en op reis gaan en mensen ontmoeten aan zijn moeder. En moeder Maria luisterde en keek in haar hart: Jezus zou naar ‘t stad moeten om dat allemaal te leren of zelfs verder. Hij moest dan nieuwe kleren hebben, want wat zouden de mensen anders niet zeggen over die uit Nazaret en misschien moest hij dan wel in de stad blijven slapen… maar dat kon ze wel regelen via haar tante Anna. En wat zou dat wel allemaal kosten. En ging hij dat wel allemaal aankunnen, het was nooit een sterk kind geweest. Haar gedachten tolde en tolde terwijl Jezus nog aan het vertellen was.
“Weet pa het al?”
“Neen, nog niet alles, wilde gij het hem niet proberen te vertellen?”
“Ik zal mijn best doen, maar ik beloof nog niks, En ga nu maar terug wat helpen in den atelier.”
Op dat moment roept Jozef: “Maria, hebde gij de grote zaag gezien?”
“Ja Jozef, die zit hier bij mij.”
Bij hen liep de conversatie ook niet altijd op goddelijk niveau.
En ‘s avonds toen Jozef en Maria dicht bij elkaar in bed lagen, haar pasgekamde haren op zijn stoer behaarde borstkas lag en ze met haar wijsvinger krullekes draaide in zijn nekharen, deed ze het verhaal van hun zoon zijn plannen. Vaders begrijpen dat blijkbaar niet altijd zo direct als moeders. En Maria begon uit te leggen wat hij allemaal zou doen en waar hij naar toe ging en dat hij bij familie kon gaan slapen.
Eerst stibbelde vader Jozef nog wat tegen, maar die gretige Mariavingertjes in zijn nekhaar brachten bij hem een rekbaar begrip van begrijpen bij. Hij zou nog wel eens met Jezus klappen. Maar hij had toch al de indruk dat alles geregeld was tussen ma en zoon. En dat is een eeuwenoud verbond tussen die twee, waar geen vader tussengeraakt. En vader Jozef dacht: “Waarom is onze Jezus toch geen meisje geweest, daar heb je als vader meer aan.”
En die avond hebben vader Jozef en moeder Maria elkaar nog eens stevig liefgehad, maar over het vervolg wordt in het evangelie niet gesproken. Alleen zegt het evangelie dat Jezus “de eerstgeborene” was. Dus zullen er nog wel kinderen gekomen zijn in dit gezin. Een dochter voor Jozef en dan nog een zoon om den atelier over te pakken.