Menu Sluiten

Hier en daar

Ik leef dus zowat in twee werelden. Als ik België met zijn hypocriete po­litiek, zijn dwaze politici en sommige bekrompen mensen wil ont­­vluchten, droom ik weg naar ginder. Maar uiteindelijk kom ik tot het besluit dat die ginder ook de macht in handen hebben en nog meer dan hier, het is ginder in alle geval zichtbaarder dan hier. Dus ga ik maar weer naar mensen waar ik mij bij thuisvoel en dat is gin­der net als hier: de doodgewone mensen.

De mensen die lijden onder een politiek gezag, onder wettelijke besluiten die niet voor de onderste laag van de bevolking worden uit­gevaardigd, maar alleen de rijken rijker maakt en de machtigen machtiger. Overal ter wereld is daar verzet tegen. Alleen is hier in België dat verzet wat uitgedeind omdat de mensen het blijkbaar te goed hebben. Begrijp me niet verkeerd; ook hier is armoede, verdoken armoede. Niemand loopt te koop met het feit dat hij op het einde van zijn geld nog dagen over heeft. Enkele van deze mensen hebben nog de moed om dit onrecht aan de kaak te stellen en blijven vechten tegen onrechtvaardigheid die hen wordt opgelegd. Anderen hebben de strijd allang opgegeven en zijn arm in stilte. Ginder is de armoede zichtbaar.

Mijn familie ginder heeft niets, dus je denkt dat ze niets kunnen delen. Maar hier gebeurd dan weer het wonder van de Hogere. De broodvermenigvuldiging die Jezus tot stand heeft gebracht op de berg waar hij predikte, komt hier alle dagen tot werkelijkheid.
Een eter meer of minder is geen probleem. Die ene tomaat wordt in dunnere plakjes gesneden en in plaats van een half ei krijg je een vierde, de kaas wordt verdeeld in kleinere blokjes. De pater familias breekt het brood in net zoveel delen als er aanwezigen zijn. Ben je met vijf, krijg je een vijfde. Ben je met zeven is het stuk wat kleiner. De stukken zijn eerlijk verdeeld, niemand krijgt voorrang. Hier gelden rang noch stand. En is het dat niet, denk ik dan, wat Jezus daar op die berg bedoelde? Wat je samen eet en drinkt in liefde en samenhorigheid stilt de honger en lest de dorst. Het is niet de volle maag die telt ginder, maar de liefde waarin alles wordt gedeeld.

Het weinige eten tot ons nemen kan soms uren duren, omdat er ook woorden te delen en uit te wisselen zijn. En iedereen staat voldaan op na de maaltijd.
Ginder is arm arm. Men verstopt het niet. Niets is niets en daar kan je niet meer van maken. De sjofele kleding wordt eens meer uitgewassen en ziet er dan nog iets kleurlozer en versletener uit.

Vragen of bedelen is uit den boze.
De iets minder armen hebben het gebod van Allah gekregen om hun medemens te helpen en dat doen ze dan ook. Zijn gebod telt. De ge­boden en verboden van politiekers worden overtreden. Er zijn maar drie wetten: die van Allah, de wet van het overleven en de strijd tegen het onrecht dat hun volk wordt aangedaan. Bij de twee laatste twijfel ik zelfs aan de belangrijkheid van volgorde.

Ginder brengt mij terug naar mijn kindertijd, toen alles gewoon en simpel leek. De tijd dat iedere wijk zijn eigen leefregels had, maar ook zijn eigen solidariteit. Toen de mensen nog op straat leefden op de zo­meravonden en waar iedereen iedereen kende. Als kind wisten we ons aan de regels te houden of rekening te houden met de straf.
Simpel is gewoon. Gewoon is (h)eerlijk.