Als 17-jarigen van de mutualiteit kregen we nogmaals de kans om naar Zwitserland te trekken.
Onze ouders vonden dit zeker een prachtig idee om voordat we volwassen werden nog eens wat extra kracht op te doen. De meeste moeders vonden hun dochters er toch zo wittekes uitzien.
Maloja was nu het te bereiken doel.
Nog steeds die kartonnen dozen! Nu weet ik dat die dienden om alles zo goed mogelijk te kunnen stapelen op de trein in de bagageruimte en een tweede reden was dat niet ieder gezin in het bezit was van een valies.
Het was een enorm groot ouderwets hotel waar we logeerden. Het had vroeger dienst gedaan als winterverblijf voor rijke gezinnen die een etage afhuurden voor de winter of de zomer.
We sliepen op grote kamers in stapelbedden, van privacy was geen sprake. De eetzaal was onoverzichtelijk groot met lange tafels die dan weer pensionaatachtig overkwamen. Maar we waren alles behalve pensionaatmeisjes. Sommigen van ons toonden al volwassen gedrag, anderen zaten nog midden hun puberteit en anderen begonnen hun opstandigheid tegen de gevestigde orde te tonen; James Dean in meisjeslichamen.
Ik behoorde tot de laatste groep. Lederen sleutelhangers maken, bladwijzers knutselen van lege filmrolletjes, luisteren naar muziek, dat interesseerde ons niet. Neen. De “echten” gingen op gletsjertocht. Drie dagen lang klauteren in de hoge bergen. Met een ervaren gids zijn we met zeven de bergen ingetrokken. Uren en uren te voet. Altijd stijgend, af en toe rustend… Afzien was het, maar we waren te stoer om dat toe te geven. Maar de gletsjer was onnoemelijk mooi en onze kameraadschap werd er alleen inniger door. We hadden een berg overwonnen. Van verbazing viel ik stil. Nog nooit had ik een bovennatuurlijke kracht zo nabij gevoeld. Ik voelde aanwezigheden die ik nog nooit ervaren had. Er was iets groters en sterkers dan mezelf. De bergen leken mij de plaats om kort bij het oneindige te staan. Uren hebben we daar gezeten. Ik heb gekeken naar de kleurveranderingen die volgden op de voorbije dag. We hebben overnacht in berghutten. We hebben droog brood met gesmolten kaas gegeten en wijn gedronken
De verbroedering met de andere klimmers gaf eens speciale dimensie aan ons menszijn. Er bestonden meer mensen dan die uit onze buurt. Er waren andere gesprekken te voeren dan het alledaagse in onze straat. Er waren de verhalen van de ECHTE klimmers. En ik voelde me één van hen worden.
De wereld was veel groter en hoger dan ik ooit had vermoed. Ik viel in slaap in een lichte roes van wijn en droom.